• plus·kind
enkelvoud meervoud
naamwoord pluskind pluskinderen
verkleinwoord pluskindje pluskindjes

het pluskindo

  1. kind dat door minstens één niet biologische ouder wordt opgevoed; kind dat geboren is uit een vorige relatie van een partner
  2. hoogbegaafd kind dat les krijgt in een klas met andere hoogbegaafde kinderen