plankenvrees
- plan·ken·vrees
- samenstelling van plank en vrees met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plankenvrees | - |
verkleinwoord | - | - |
- zenuwachtige toestand om in het openbaar op te treden
- Je hebt plankenkoorts. Dat is een goed teken. Hoor je het applaus al?' [1]
zie plankenkoorts
- Het woord plankenvrees staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "plankenvrees" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Sandes, DavidDe wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 185
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be