Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plaats·grij·pen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

plaatsgrijpen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
plaatsgrijpen
greep plaats
plaatsgegrepen
klasse 1 volledig
  1. gebeuren
    • Het is inmiddels een voldongen feit: de traditionele kerken lopen leeg. Maar deze ontkerkelijking die vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw heeft plaatsgegrepen betekent niet dat er in onze samenleving ook sprake is van secularisering, van 'verwereldlijking', dat religie geen enkele rol meer speelt. Het tegendeel is waar. [1] 
    • "Morrissey wordt momenteel in San Francisco behandeld voor een dubbele longontsteking, maar blijft op koers om op 14 maart het Vive Latino Festival in Mexico Stad af te sluiten", zo klinkt een mededeling op fansite True To You. "Het concert in San Francisco zal op 1 mei plaatsgrijpen". [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

57 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen