Startpagina
Willekeurig
Aanmelden
Instellingen
Financieel bijdragen
Over WikiWoordenboek
Disclaimers
Zoeken
pits
Taal
Volgen
Bewerken
Inhoud
1
Nederlands
1.1
Uitspraak
1.2
Woordafbreking
1.3
Woordherkomst en -opbouw
1.4
Zelfstandig naamwoord
1.4.1
Afgeleide begrippen
1.5
Werkwoord
1.6
Gangbaarheid
1.7
Verwijzingen
Nederlands
Uitspraak
Geluid
:
pits
(
hulp
,
bestand
)
IPA
:
/
pɪts
/
(1 lettergreep)
Woordafbreking
pits
Woordherkomst en -opbouw
zn
: van
Engels
pits
zn
, verwant aan
Nederlands
put
(
ten
)
[
1
]
ww
:
pitsen
ww
zonder de uitgang
-en
enkelvoud
meervoud
naamwoord
pits
-
verkleinwoord
pitsje
pitsjes
Niet in de
Woordenlijst Nederlandse Taal
van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord
de
pits
mv
meervoud van het zelfstandig naamwoord
pit
: "werkplaats langs een circuit voor auto- of motorsport"
(
sport
)
gebied langs de racebaan waar de voertuigen die aan de race deelnemen kunnen stoppen om te tanken en voor kleine reparaties en bandenwissel
Afgeleide begrippen
pitspoes
,
pitsstop
Werkwoord
vervoeging van
pitsen
pits
eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van
pitsen
Ik
pits
.
gebiedende wijs van
pitsen
Pits
!
(bij inversie)
tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van
pitsen
Pits
je?
Gangbaarheid
Het woord
pits
staat in de
Woordenlijst Nederlandse Taal
van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
↑
pit (bij autoraces)
op website: Etymologiebank.nl