putten
- put·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
putten |
putte |
geput |
zwak -t | volledig |
- (water) halen uit, ontlenen aan
- (sport) overgankelijk (de bal) in de hole proberen te slaan
- ophalen
de putten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord put
- Het woord putten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "putten" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.