pitjesbak
- pit·jes·bak
- samenstelling van pitjes zn en bak zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pitjesbak | [2] pitjesbakken |
verkleinwoord | - | - |
de pitjesbak m
- (spel) Vlaams dobbelspel met drie dobbelstenen voor twee tot acht spelers
- ▸ Toen ging het dus om een dobbelspel, vergelijkbaar met ‘pitjesbak’, dat in twee ploegen van zes spelers werd gespeeld.[1]
- met vilt beklede zes- of achthoekige bak om dobbelstenen in te werpen
- ▸ Hij maakt de zaken eenvoudiger en speelt niet met de pitjesbak om te zien wie er moet betalen, zegt hij.[2]
- pietjesbak (uitspraakvariant)
- Het woord 'pitjesbak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Manu van der Aa‘Een virtuoos van de gezelschapskunst’ : Herman Teirlinck en de Mijolclub in: Vlaanderen., 311 jrg. 55 nr. 3 (juni 2006), Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond, Tielt
- ↑ Weblink bron Gerrit Borgers“Paul van Ostaijen. Een documentatie.”, 2e druk (1996), Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, p. 362