Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pi·ra·ten·zen·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord piratenzender piratenzenders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de piratenzenderm

  1. (media) illegale radio- of televisiezender
    • Ze belt: ‘Hoe heette nonkel Willy ook weer toen hij ging draaien? Dj David! In die tijd waren dj’s piraten van de piratenzender.’ Kortom, dj Liebenskind is het petekind van dj David. Op haar zestiende had het petekind al een programma op de radio. ‘Radio 2000 in Horpmaal. Waarom ook niet, dacht ik. Ik heb toch veel plaatjes thuis. En de dochter van de buren deed het ook. Ik kreeg het avondblok van twee uur, wat waarschijnlijk niemand in heel Horpmaal wilde hebben. Ik draaide PJ Harvey en muziek van De Afrekening. En iedere uitzending kreeg ik telefoon van dezelfde luisteraar die een liedje van Zangeres zonder Naam wilde horen. Dat kon. Ik ben voor geen enkele muziek te cool. Pleasen is plezant.’ [1] 
    • Goedemorgen. Een piratenzender in de Bible Belt? Op een etage boven het museum van de Griekse bard Demis Roussos in Nijkerk wordt nu ook Radio Veronica geëerd. Een feestje voor babyboomers. [2] 
Synoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. de Standaard ZATERDAG 23 SEPTEMBER 2017
  2. Volkskrant 4 september 2016