pilsener
- pil·se·ner
- uit het Duits naar de naam van de stad Pilsen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pilsener | pilseners |
verkleinwoord |
de pilsener m
- (drinken) helder, geel bier met een alcoholpercentage van ongeveer 5%
- Om op het Cycladen-eiland Tinos Nissos Pilsener (‘Echt Grieks. Sinds 2012’) te kunnen brouwen, moeten ingrediënten echter van ver worden aangevoerd. Geen honing of citrusvruchten voor de smaak, die mede-eigenaar en oprichter Alexandros Kouris omschrijft als ‘behoudend’. De Griekse bierdrinker (35 liter per jaar) is nog niet klaar voor experimenten. [1]
- In totaal werd vorig jaar in Nederland ruim 11,5 miljoen hectoliter bier gedronken. Dat was 1,8 procent meer dan in 2014. Het overgrote deel daarvan, bijna 10 miljoen hectoliter, was pilsener. Die categorie groeide wel het minst van allemaal: slechts 0,2 procent. Er werd bijna 27 procent meer alcoholvrij bier genuttigd. De consumptie van mixbieren, zoals radler, nam met 13 procent toe. [2]
- Het woord pilsener staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pilsener" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
47 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ de Standaard 27 MEI 2014 Marloes de Koning
- ↑ Tubantia 11- januari - 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be