Nederlands

 
[2] een pijpenla
Uitspraak
Woordafbreking
  • pij·pen·la
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pijpenla pijpenla's
verkleinwoord pijpenlaatje pijpenlaatjes

Zelfstandig naamwoord

de pijpenlav / m

  1. een la waarin je (lange) pijpen kunt opbergen
  2. (figuurlijk) (bouwkunde) een lange maar heel smalle ruimte
    • Eén detail werd over het hoofd gezien: deze pijpenla had aan de straatkant moeten liggen, want vanuit zijn kamer kon de verteller de kerktoren zien. [1] 
    • De grootte van de kavels is wel een aandachtspunt voor Rob Olde Riekerink, accountmanager bedrijven: „Niet iedereen is op zoek naar een grote kavel. Wie minder grond nodig heeft, krijgt nu al snel een soort pijpenla. Intern wordt daar al naar gekeken.” [2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

83 % van de Nederlanders;
57 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. de Standaard 05 JUNI 2015 Marijke Arijs
  2. Tubantia 05-augustus-2017
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be