pietlutter
- Geluid: pietlutter (hulp, bestand)
- IPA:
- piet·lut·ter
- Afgeleid van pietlutten met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pietlutter | pietlutters |
verkleinwoord | pietluttertje | pietluttertjes |
de pietlutter m
- iemand die pietluttig doet
- Een pietlutter die daar op let.
- beuzelaar, criticaster, haarklover, fikfakker, mierenneuker, muggenzifter, kommaneuker, pietluttig, vitter
- Het woord 'pietlutter' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.