piemelnaakt
- Geluid: piemelnaakt (hulp, bestand)
- IPA: / ˈpiməlˌnakt / (3 lettergrepen)
- pie·mel·naakt
- In de betekenis van ‘geheel naakt’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
- intensief, samenstelling van piemel zn en naakt bn [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | piemelnaakt |
verbogen | piemelnaakte |
partitief | piemelnaakts |
piemelnaakt
- (informeel) (van een mannelijk persoon) zonder enige kleren aan, volledig bloot
- Deze man staat hier, piemelnaakt, en toch is dit beeld niet ordinair. [3]
- Het woord piemelnaakt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ "piemelnaakt" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ piemelnaakt op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Hollak, R.Vanfleteren sluit lelijkheid uit (1 september 2006) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2017-05-29