Twee handen openen een peulschil met vier bonen.
  • peul·schil
enkelvoud meervoud
naamwoord peulschil peulschillen
verkleinwoord peulschilletje peulschilletjes

de peulschilv / m

  1. de schil van een peulvrucht
  2. een onbeduidende kleinigheid
    • Hij wijst er ook op dat de regering andermaal haar belofte inzake armoedebestrijding niet nakomt. De federale regering trekt tachtig miljoen euro extra uit, ‘een peulschil’ noemt Calvo het.[1] 
  3. iets wat heel makkelijk te doen is
  • Nu zijn wij genoodzaakt zelf het initiatief te nemen. Dus: klasfoto (in plaats van klassenfoto), niet smartengeld maar smartgeld, niet hartenpijn maar hartpijn (als hartzeer), niet ruggenmerg maar rugmerg (als rugnummer, of beenmerg), niet vlaggenschip, maar juist het schip met die ene vlag: vlagschip. Maar ook: vijgblad, peerboom, pankoek. Allemaal nieuwe woorden die in ballingschap zijn ontstaan. Het regent geen pijpenstelen, maar pijpstelen. Het meisje niet met de pijpenkrullen, maar met de pijpkrullen. Niet peulenschil, maar peulschil. Wie weet...[2]
54 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]
  1. de Standaard 24/03/2018 om 12:46 door edm, pvm | Bron: BELGA Groen: ‘Federale regering lijkt niet meer te kunnen beslissen’
  2. NRC Gerrit Krol 29 oktober 1996 Klassenfoto
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be