• pest·hol
enkelvoud meervoud
naamwoord pesthol pestholen
verkleinwoord

het pestholo

  1. plaats waar de pest heerst
  2. (figuurlijk) plaats van ontucht en verderf
     Toertjes fietsen rond het pesthol: De Gordel mocht niet neerstrijken in Rode, maar net daardoor werd de gemeente wel het brandpunt van de Vlaamse politieke boosheid. De meerderheid van de gordelaars liet het gekrakeel niet aan zijn hart komen.[2]
54 % van de Nederlanders;
57 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Tom Ysebaert
    “Toertjes fietsen rond het pesthol” (03 SEPTEMBER 2012), De Standaard
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be