perverteren
- Geluid: perverteren (hulp, bestand)
- per·ver·te·ren
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘bederven’ voor het eerst aangetroffen in 1561 [1]
- Afgeleid van het Latijnse pervertere of misschien van het Franse pervertir (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
perverteren |
perverteerde |
geperverteerd |
zwak -d | volledig |
perverteren
- overgankelijk iets bederven, slecht maken
- De rijkdom perverteert hun.
- De vrijheid perverteerde tot zelfgenoegzame vrijblijvendheid.
- Macht perverteert.
1. iets bederven, slecht maken
- Het woord perverteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.