persoonsbewijs
  • per·soons·be·wijs
enkelvoud meervoud
naamwoord persoonsbewijs persoonsbewijzen
verkleinwoord persoonsbewijsje persoonsbewijsjes

het persoonsbewijso [2]

  1. kaart waarmee men zich kan identificeren
     Zonder Hukou, een soort persoonregistratie, is het leven in China moeilijk. Een bibliotheekboek lenen is onmogelijk, laat staan een baan vinden, trouwen of een huis huren. Bekijk dit Nieuwsuurverslag van Marieke de Vries over Li Xue. Ze is het tweede kind van haar ouders. Zij kregen vanwege het Chinese eenkindbeleid een boete opgelegd. Maar die boete betaalden ze niet en daarom kreeg Xue geen persoonsbewijs.[3]
     In Nieuwsuur een portret van Li Xue. Omdat haar ouders haar na de geboorte niet aangaven bij de burgerlijke stand heeft ze geen Hukou, geen persoonsbewijs en dus leeft ze als het ware illegaal in eigen land. Haar ouders, afkomstig uit een eenvoudig milieu, hebben een lichte handicap. Ze kregen een boete opgelegd toen Li Xue, hun tweede kind, in 1993 werd geboren. Het Chinese eenkindbeleid was toen al 14 jaar van kracht.[4]
  1. persoonsbewijs op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “Li Xue is 'illegaal' in eigen land” (Dinsdag 5 maart 2013, 10:36), NOS
  4.   Weblink bron “Zonder Hukou besta je niet in China” (Maandag 4 maart 2013, 14:19), NOS