identiteitsbewijs

  • iden·ti·teits·be·wijs
enkelvoud meervoud
naamwoord identiteitsbewijs identiteitsbewijzen
verkleinwoord identiteitsbewijsje identiteitsbewijsjes

het identiteitsbewijso

  1. een document waaruit de identiteit van iemand blijkt
    • Zij moesten hun identiteitsbewijzen tonen. 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be