Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pe·ri·ocu·lair
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen perioculair
verbogen perioculaire
partitief perioculairs

Bijvoeglijk naamwoord

perioculair

  1. (medisch) rondom de ogen, rond de oogbol
     Bij volwassenen komt de aandoening vooral voor rond de mond, de nasolabiale plooi en minder vaak perioculair.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    De Jongh E. & Verduijn M.
    “Dermatitis perioralis” (augustus 2016) op nhg.org