Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pe·ri·ocu·lairs
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

perioculairs

  1. partitief van de stellende trap van perioculair
    • Bij die ziekte verwachten we pijn in het hele gelaat, maar deze patiënt heeft meer iets perioculairs. 

Gangbaarheid