paardenbloem met penwortel
  • pen·wor·tel
enkelvoud meervoud
naamwoord penwortel penwortelen
penwortels
verkleinwoord

de penwortelm

  1. (plantkunde) een wortel van een plant die recht naar beneden, diep in de grond steekt
     De vlezige penwortel kan snel breken, legt hij uit. En dat gebeurt ook. De zwarte kluit die hij ophoudt, lekt een wit sap. 'Het is echt een rotklus om dit schoon te maken,' legt Ronald uit. 'Dit flans je niet eventjes in elkaar zoals een fifteen minute meal van Jamie Oliver.'[2]
     Ze is zo weggelopen uit een gevecht met een Metasequoia glyptostoboides -een goed te snoeien bladverliezende conifeer- die muurvast verankerd stond aan „een penwortel van meer dan een meter.”[3]
60 % van de Nederlanders;
50 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Bien Borren
    “Brave hendrik en schorseneren: iedereen aan de vergeten groenten” (18 januari 2015), Het Parool
  3.   Weblink bron
    Niek Sterk
    “Altijd de snoeischaar bij de hand” (11-05-2007), Reformatorisch Dagblad
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be