• pen·tat·lon
  • Leenwoord uit het Grieks, in de betekenis van ‘vijfkamp’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
  • afgeleid van het Griekse ãthlos (wedstrijd) met het voorvoegsel penta- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord pentatlon pentatlons
verkleinwoord - -

pentatlon m / o [3]

  1. (sport) atletiekwedstrijd bestaande uit vijf disciplines, oorspronkelijk lopen, springen, worstelen, discuswerpen en vuistvechten, tegenwoordig echter uit schermen, zwemmen, paardrijden en een combinatie van hardlopen en pistoolschieten
41 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[4]