Nederlands

Woordafbreking
  • pen·du·le·be·we·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pendulebeweging pendulebewegingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de pendulebewegingv

  1. (natuurkunde), (techniek) de beweging van een pendule
  2. (figuurlijk), (maatschappij) patroon waarbij er steeds van het ene naar het andere uiterste wordt gegaan, en van daaruit weer helemaal terug
     De beheersing van taal en rekenen onder Nederlandse jongeren geeft reden tot zorg. Dat komt door een ‘pendulebeweging’: elke vijf tot tien jaar krijgt het taal- en rekenonderwijs een impuls, waarna de aandacht weer verslapt..[2]
     Vanaf 2015 begon echter de politieke wind in Latijns-Amerika van richting te veranderen: diverse linkse regeringen werden door rechtse vervangen. In de laatste twintig jaar is er dus eigenlijk sprake van een ware pendulebeweging geweest tussen politiek links en rechts in Latijns-Amerika,’ legt Silva uit.[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.  
    Remco Meijer
    “Nederlands taal- en rekenniveau onder jongeren ‘stemt somber’, Onderwijsraad gebiedt focus in scholing” (3 november 2022), de Volkskrant