2 = patroonhuls
  • pa·troon·huls
enkelvoud meervoud
naamwoord patroonhuls patroonhulzen
verkleinwoord

de patroonhulsv / m [1]

  1. het van omhulsel van de kruitkamer van een patroon
     Het was een soort klokvormige metalen kap en bovenin bevond zich een kamer voor een patroonhuls, zo te zien een .32[2]
     Volgens de politie onstond er op de Beukelsdijk, in Rotterdam-West, rond middernacht ruzie. Omstanders zagen dat daarbij een vuurwapen werd gebruikt en waarschuwden de politie. Agenten vonden ter plekke een patroonhuls en een gat in een deur.[3]
     Aan de hand van bewakingsbeelden werd de auto gelinkt aan Antionio T. uit Landgraaf. 's Mans dna werd op een patroonhuls aangetroffen en ook werden in zijn auto schotresten gevonden, zo meldt De Limburger. Volgens justitie zou het slachtoffer de nieuwe vriendin van de schutter hebben verkracht, reden voor T. om hem te willen liquideren.[4]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “De schreeuw van het lam” (1994), Luitingh-Sijthoff  , ISBN 902451990X
  3.   Weblink bron “Man aangehouden na schietpartij” (donderdag 1 november 2012, 02:23), NOS
  4.   Weblink bron
    David van der Heeden
    “Tien jaar cel voor man die Limburgse fietser een dwarslaesie schoot” (19-01-2018), Tubantia