patjepeeër
- Geluid: patjepeeër (hulp, bestand)
- IPA: / ˈpɑcəˌpejər / (4 lettergrepen)
- pat·je·pee·er
- Mogelijk een vermenging van patjakker en plebejer.[1] In de betekenis van ‘parvenu’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1934 [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | patjepeeër | patjepeeërs |
verkleinwoord | patjepeeërtje | patjepeeërtjes |
de patjepeeër m
- (pejoratief) een rijk en/of protserig persoon, iemand die zich op zijn – vaak nieuwverworven – welstand doet voorstaan
- Ik heb geen zin om met die patjepeeër om te gaan.
- Het woord patjepeeër staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.