Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • part·ner·stad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord partnerstad partnersteden
verkleinwoord partnerstadje partnerstadjes

Zelfstandig naamwoord

de partnerstadv / m

  1. stad die met een andere stad in een jumelage verbonden is en op grond daarvan een programma van samenwerking en uitwisseling heeft, meestal op het gebied van handel, sport en cultuur

Gangbaarheid

Meer informatie