parochet
- pa·ro·chet
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | parochet | parochot |
verkleinwoord |
het parochet o
- (Jiddisch-Hebreeuws) gordijn voor de ark in de synagoge, waarin zich de Torarollen bevinden
- Asjkenazisch Hebreeuws: parouches
- Het woord 'parochet' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.