parelboomloper
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- pa·rel·boom·lo·per
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van parel zn en boomloper zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | parelboomloper | parelboomlopers |
verkleinwoord | parelboomlopertje | parelboomlopertjes |
Zelfstandig naamwoord
de parelboomloper m
- (zangvogels) Margarornis squamiger een zangvogel uit de familie Furnariidae (ovenvogels). Deze soort komt voor van westelijk Venezuela tot Bolivia en telt 3 ondersoorten
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'parelboomloper' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.