palmpaas
Niet te verwarren met: Palmpasen, Palmpaas |
- palm·paas
- samenstelling van palm zn en Pasen zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | palmpaas | palmpasen |
verkleinwoord |
de palmpaas m
- (religie) feestelijk versierde stok die men tijdens het Palmpasen feest draagt
- ▸ Er stapte aan de zonnekant van de straat een burgermeisje, dat een mooie 'palmpaas' in allebeî haar handen stijf voor haar boezelaar uitdroeg als een groote bos bloemen.[1]
- [2] palmpaasstok
- Het woord palmpaas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ “Jaap” (1923), Saga, ISBN 9788728433294