overgedienstig
- over·ge·dien·stig
- samenstelling van over bw en gedienstig zn
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | overgedienstig | overgedienstiger | overgedienstigst |
verbogen | overgedienstige | overgedienstigere | overgedienstigste |
partitief | overgedienstigs | overgedienstigers | - |
overgedienstig [1]
- op een overdreven manier bereid om op een onderdanige manier diensten te verlenen
- ▸ De arme Jenny Brakes was zo bleek en overgedienstig dat ik met haar te doen had en zo stil bleef staan als ik maar kon, terwijl zij naast me knielde met een mond vol spelden en de donkerblauwe serge schikte die ik afschuwelijk vond.[2]
- Het woord overgedienstig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Victoria Holt“De Engelse gouvernante” (1981), Saga, ISBN 9788726484823