• over·gaar
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen overgaar overgaarder overgaarst
verbogen overgare overgaardere overgaarste
partitief overgaars overgaarders -

overgaar

  1. (pejoratief) (kookkunst) te lang gekookt
     Leg de oesters op een fijn rooster over de hete kolen. Laat ongeveer twee minuten garen. Let erop dat ze niet te lang blijven liggen, want dan worden ze overgaar en taai.[3]
  2. (kookkunst) erg lang gekookt en daardoor heel zacht geworden
     Wat heeft het in godsnaam voor zin te meten of kinderen een ‘gemiddelde voorkeur’ voor rauwe, halfgaar, gaar of overgaar gekookte bloemkool en broccoli hebben?[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. overgaar op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron
    Sam de Voogt
    “Oesters op de barbecue” (29 augustus 2019) op nrc.nl  
  4.   Weblink bron
    Wim Köhler
    “Lekker veel gebakken lucht in de kranten en de wetenschap” (28 februari 2015) op nrc.nl