opzeggingstermijn
- op·zeg·gings·ter·mijn
- samenstelling van opzegging en termijn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opzeggingstermijn | opzeggingstermijnen |
verkleinwoord |
de opzeggingstermijn m
- de tijd die zit tussen het opzeggen en het moment dat de afspraak ook echt stopt
- Voor een krantenabonnement geldt een opzeggingstermijn van drie maanden.
- Het woord opzeggingstermijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.