opzegging
- op·zeg·ging
- Naamwoord van handeling van opzeggen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opzegging | opzeggingen |
verkleinwoord |
de opzegging v
- het beëindigen van iets wat afgesproken was
- Na het controversiële programma regende het opzeggingen bij de omroepvereniging
- Het woord opzegging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.