Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·tie·beurs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord optiebeurs optiebeurzen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de optiebeursv / m

  1. (financieel) plaats waar opties op aandelen worden verhandeld
    • Navinder Sarao, die vanuit zijn ouderlijk huis in de buurt van het Londense vliegveld Heathrow handelde op de optiebeurs in Chicago, zou valse orders hebben geplaatst om de markt te manipuleren. Met niet meer dan een computer en standaardprogramma om in aandelen te handelen via het internet. De ‘flash crash’ heeft hem 879.018 dollar opgeleverd. [1] 
    • In de jaren negentig waren putjes en calletjes een even populair gespreksonderwerp op verjaardagsvisites en in voetbalkantines als auto's en voetbal. Als enige volk in de wereld waren de Nederlanders massaal bekeerd tot optiespeculanten. Dat was vooral te danken aan Tjerk Westerterp die het hele land - en vooral de uitgaanscircuits - afreisde om zijn optiebeurs en opties te propageren.[2] 
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. de Standaard 23/03/2016 door edm
  2. Volkskrant PETER DE WAARD 25 januari 2014