• op·stij·gend
vervoeging van: opstijgen
verbogen vorm: opstijgende

opstijgend

  1. onvoltooid deelwoord van opstijgen
stellend
onverbogen opstijgend
verbogen opstijgende
partitief opstijgends

opstijgend

  1. naar boven gaand
    • Gebrek aan thermiek noopten hem een landing te maken. Daarvoor koos hij een weiland uit van boer Schothorst aan de Postweg. „De mensen denken al gauw dat het hier om een noodlanding ging, maar het komt natuurlijk wel vaker voor dat een zweefvliegtuig moet landen bij gebrek aan opstijgend vermogen”, vertelt Janssen. [1] 
    • Australische vissers hebben een 66-jarige man gered die noodgedwongen drie dagen op een biljarttafel doorbracht omdat hij werd omsingeld door opstijgend water vol krokodillen. Dat meldden Australische media vandaag. [2] 
     Onweer ontstaat door de wrijving tussen warme opstijgende lucht met dalende koude lucht. Koude lucht stijgt niet op, dus zijn er op de grond hoge temperaturen nodig om onweer te veroorzaken, zegt een woordvoerder van Weerplaza tegen NU.nl.[3]


  1. Tubantia 19-07-10 Gebrek aan thermiek nekt zweefvlieger
  2. Tubantia 23-03-12 Krokodillen omsingelen man 3 dagen lang
  3.   Weblink bron “Dit is waarom het vaker onweert als het warmer wordt” (Vrijdag 24 juni 2022), NU.nl