• op·los·send
vervoeging van: oplossen
verbogen vorm: oplossende

oplossend

  1. onvoltooid deelwoord van oplossen
stellend
onverbogen oplossend
verbogen oplossende
partitief oplossends

oplossend

  1. verdwijnend door uiteen te vallen
    • De vanzelf oplossende substantie wordt dit seizoen ook in Nederland, Frankrijk, België en Engeland gebruikt. [1] 
    • Vanaf de luchthaven kruip je eerst tergend langzaam met duizenden andere automobilisten in een nooit oplossende file over de Rodovia Ayrton Senna naar de stad. [2]