• op·los·baar·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord oplosbaarheid oplosbaarheden
verkleinwoord - -

de oplosbaarheidv

  1. (scheikunde) de hoeveelheid van een stof die maximaal in een gegeven hoeveelheid oplosmiddel oplost
    • De oplosbaarheid van een apolaire stof is groter in een apolair dan in een polair oplosmiddel en vice versa.