• op·loe·ven
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
oploeven
loefde op
opgeloefd
zwak -d volledig

oploeven

  1. ergatief hoger aan de wind gaan varen met een (zeil)boot
    • Door die windvlaag was hij erin geslaagd een stuk op te loeven erin. 
55 % van de Nederlanders;
33 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be