oploeven
- op·loe·ven
- samenstelling van op en loeven
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
oploeven |
loefde op |
opgeloefd |
zwak -d | volledig |
oploeven
- ergatief hoger aan de wind gaan varen met een (zeil)boot
- Door die windvlaag was hij erin geslaagd een stuk op te loeven erin.
- Het woord oploeven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oploeven" herkend door:
55 % | van de Nederlanders; |
33 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be