opgezette eekhoorn


  • op·ge·zet
vervoeging van: opzetten…
verbogen vorm: opgezette

opgezet

  1. voltooid deelwoord van opzetten
     De hele tuin was omgetoverd tot een festivalterrein met ruim vijftig tenten die met minder dan een centimeter tussenruimte waren opgezet.[1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen opgezet opgezetter opgezetst
verbogen opgezette opgezettere opgezetste
partitief opgezets opgezetters -

opgezet [2]

  1. van de te voren bedacht
    • Het groots opgezette onderzoek moest inzicht geven in de effecten van vaccinatie bij jonge kinderen.  
  2. van een dood dier dat het vel is opgevuld met een kunstmatige vulling zodat het dier in een min of meer natuurlijke houding kan worden gezet
    • In dit museum is een hele verzameling van opgezette dieren te bewonderen. 
     Een versleten, opgezette zwarte beer was een voorproefje van wat me te wachten stond.[1]
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. 1,0 1,1
    Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be