opdooi
- op·dooi
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opdooi | |
verkleinwoord |
de opdooi m
- (wegenbouw) situatie waarbij na intreden van de dooi de grond gaat verweken, doordat het dooiwater niet weg kan zakken door de ondoorlatende bevroren grond eronder
- ▸ Atletiekclub ASV heeft de jaarlijkse Nieuwjaarsloop van zondag 2 januari afgelast. ASV'ers hebben het parcours woensdag 29 december uitgeprobeerd en kwamen tot de conclusie dat door opdooi en opnieuw opvriezen van sneeuw en ijs het parcours onbeloopbaar is.[2]
- ▸ Stoeptegels omhoog door opdooi: Stoeptegels in Hengelo komen op meerdere plekken omhoog. De gemeente krijgt veel meldingen van Hengeloërs, maar kan weinig doen. Een kwestie van wachten tot de vorst uit de grond is, zegt een woordvoerster.[3]
1.situatie waarbij na intreden van de dooi de grond gaat verweken, doordat het dooiwater niet weg kan zakken door de ondoorlatende bevroren grond eronder
- Het woord 'opdooi' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opdooi" herkend door:
42 % | van de Nederlanders; |
27 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Nieuwjaarsloop afgelast” (28-12-2010), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Stoeptegels omhoog door opdooi” (30-12-2010), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be