oorlog voeren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: oorlog voeren (hulp, bestand)
- IPA: / ˈorlɔx ˈvurə(n) / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- oor·log voe·ren [1]
Woordherkomst en -opbouw
- verbinding van oorlog en voeren, geschreven met een spatie volgens spellingregel 6.B
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
oorlog voeren |
voerde oorlog |
oorlog gevoerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
oorlog voeren
- een gewapend conflict tussen staten uitvechten
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord oorlog voeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oorlogvoeren" (zonder spatie, aan elkaar geschreven) herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be