oogvijs
- oog·vijs
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oogvijs | oogvijzen |
verkleinwoord | oogvijsje | oogvijsjes |
- ringetje met een schroef eraan
- Misschien zit er al een oogvijs in je plafond gedraaid of je draait er zelf één in. [2]
- Het woord oogvijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oogvijs" herkend door:
8 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Paepe, S.Lestip "Vliegensvlugge vlieg" (2012) op website: jeugdliteratuur.org; p. 2; geraadpleegd 2019-09-15
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be