onverdiend
- Geluid: onverdiend (hulp, bestand)
- on·ver·diend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onverdiend | onverdiender | onverdiendst |
verbogen | onverdiende | onverdiendere | onverdiendste |
partitief | onverdiends | onverdienders | - |
onverdiend
- van een gelukje dat je er niets voor gedaan hebt
- ‘Ongetwijfeld. Maar ik blijf het bovenal onverdiende en onnodige aandacht vinden. Mijn boeken zijn het beste en het belangrijkste wat ik te melden heb. Het lood is goud geworden. Waarom zou ik in interviews het omgekeerde proces hanteren? Het is helemaal niet nodig mij te kennen om mijn verhalen te waarderen.’ [1]
- De advocaat noemt de agent een 'ontevreden voormalig beveiliger' die een 'onverdiende betaling' probeert te krijgen. De advocaat van de agent heeft niet gereageerd op Eltons verklaring. [2]
- Die winst was „onverdiend groot”, zei Samsom. Hij kreeg zeker twaalf van de 38 zetels „te leen” van kiezers die wilden dat niet de VVD maar de PvdA de grootste zou worden. [3]
- van een pech dat je er niet verantwoordelijk voor bent
- Zij kreeg een onverdiende bekeuring voor een overtreding die zij niet begaan had.
- [2] onterecht
- Het woord onverdiend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.