ontwikkelingsvraagstuk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·wik·ke·lings·vraag·stuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ontwikkelingsvraagstuk ontwikkelingsvraagstukken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het ontwikkelingsvraagstuko

  1. (economie) (politiek) probleem rond de naar verhouding sterk achterblijvende welvaart van een land of gebied
     Telkens is de vraag: wat werkt? En wat werkt niet – en is dus zonde van de tijd en het geld? Kun je je kleine budget het beste besteden aan leraren beter trainen, of schoolboeken uitdelen? Het zijn vragen waarmee de drie economen sinds het begin van het millennium proberen het grote ontwikkelingsvraagstuk op te breken in behapbare onderdelen, aldus het Nobelprijscomité.[2]
  2. (filosofie) (historisch) probleem rond het ontstaan van de wereld, leven en beschaving
      De Toekomst der Menschheid: Onder dezen titel beeft mevr. Goudsmit—Polano oen bekend werk vertaald van Heinrich Lhotzky, waarin de schrijver zijn gedachten geeft over de ontwikkeling van den mensch als natuur- en maatschappijwezen en de toekomst van het godsdienstig leven. De drie onderdeelen van het boek houden zich bezig met bet ontwikkelingsvraagstuk, het godsdienstig vraagstuk en het vraagstuk der vrijheid in de menschheid.[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Ykje Vriesinga & Milo van Bokkum
    “Werkt ontwikkelingshulp? Test het als medicijnen” (18 oktober 2019) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron Nieuwe Uitgaven. in: Algemeen Handelsblad  , jrg. 82 nr. 26068 (13 november 1909), P. den Hengst en Zoon, Amsterdam, p. 7 kol. 3