• ont·wij·kend
vervoeging van: ontwijken
verbogen vorm: ontwijkende

ontwijkend

  1. onvoltooid deelwoord van ontwijken
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ontwijkend ontwijkender ontwijkendst
verbogen ontwijkende ontwijkendere ontwijkendste
partitief ontwijkends ontwijkenders -

ontwijkend [1]

  1. pogend een moeilijke of vervelende situatie uit de weg te gaan
    • Hij wil een aparte veiligheidsorganisatie die een einde maakt aan deze 'ontwijkende cultuur'. [2] 
    • Angelo S. volhardde volgens persrechter Isabelle Severeijns in ontwijkende antwoorden op cruciale vragen. [3] 
    • Facebook geeft nog altijd ontwijkende antwoorden aan leden van het Britse parlement over het schandaal rond Cambridge Analytica. [4] 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]