• ont·do·ping
enkelvoud meervoud
naamwoord ontdoping ontdopingen
verkleinwoord - -

de ontdopingv

  1. het uitstappen uit de kerk met het schrappen uit het doopregister
    • Het afgelopen jaar hebben zo'n 2100 gelovigen bij het bisdom Antwerpen een aanvraag tot ontdoping ingediend.