onsterk
- on·sterk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onsterk | onsterker | onsterkst |
verbogen | onsterke | onsterkere | onsterkste |
partitief | onsterks | onsterkers | - |
onsterk [1]
- niet stevig, niet krachtig
- [1] zwak, slap, machteloos
- Het woord 'onsterk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onsterk" herkend door:
43 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be