onregelmatigheid
- on·re·gel·ma·tig·heid
- afgeleid van regelmatigheid met het voorvoegsel on-
- afgeleid van onregelmatig met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onregelmatigheid | onregelmatigheden |
verkleinwoord |
de onregelmatigheid v
- (juridisch) iets wat niet volgens de regels is gegaan (er zijn frauduleuze handelingen verricht)
- Er waren enkele onregelmatigheden gevonden in de aanbestedingsprocedure o.a. had de voorzitter van de commissie steekpenningen aangenomen.
- niet gelijkmatig
- Door een onregelmatigheid in de draaisnelheid van de platenspeler was de kwaliteit van de muziek niet zo goed.
- [1] correct
1.
- Het woord onregelmatigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.