• on·re·gel·ma·tig·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord onregelmatigheid onregelmatigheden
verkleinwoord

de onregelmatigheidv

  1. (juridisch) iets wat niet volgens de regels is gegaan (er zijn frauduleuze handelingen verricht)
  2. niet gelijkmatig
    • Door een onregelmatigheid in de draaisnelheid van de platenspeler was de kwaliteit van de muziek niet zo goed.