onnauwkeurigheid
- on·nauw·keu·rig·heid
- Afgeleid van nauwkeurig met het voorvoegsel on- en met het achtervoegsel -heid.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onnauwkeurigheid | onnauwkeurigheden |
verkleinwoord |
de onnauwkeurigheid v
- het niet of onvoldoende nauwkeurig zijn
- Fouten ontstaan door onnauwkeurigheid.
- (wetenschap) afwijking bij het meten van een (bijv. natuurkundige) grootheid
- [1] achteloosheid, nalatigheid, nonchalance, onachtzaamheid, slordigheid
- [2] foutmarge, nauwkeurigheidsmarge, nauwkeurigheid, steekproefmarge
- [1] nauwkeurigheid
- Het woord onnauwkeurigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.