Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·merk·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onmerkbaar onmerkbaarder onmerkbaarst
verbogen onmerkbare onmerkbaardere onmerkbaarste
partitief onmerkbaars onmerkbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

onmerkbaar

  1. in het geheel niet opvallend
    • Deze onmerkbare besmetting leidt uiteindelijk tot een zware ziekte. 
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid