• on·ge·struc·tu·reerd
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ongestructureerd ongestructureerder ongestructureerdst
verbogen ongestructureerde ongestructureerdere ongestructureerdste
partitief ongestructureerds ongestructureerders -

ongestructureerd

  1. zonder organisatie of planning
     De tekst zou in het begin voor het publiek willekeurig, ongestructureerd lijken, maar stukje bij beetje zouden de toeschouwers (hopelijk) begrijpen met hoeveel precisie Gorza de replieken had geschreven en hoe ingenieus die op elkaar inwerkten.[1]
     De inspecties onderzochten het treinongeluk in Amsterdam. Daarbij vielen in april ruim honderd gewonden en een dode. De registratie van slachtoffers en de verdeling over de ziekenhuizen was geïmproviseerd en ongestructureerd, concluderen de onderzoekers.[2]


  1. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500
  2.   Weblink bron “Veel mis bij slachtofferregistratie” (09-12-2012), NOS