geïmproviseerd
- ge·im·pro·vi·seerd
- vervoeging van improviseren: de stam met omvoegsel ge- -d
vervoeging van: | improviseren… |
verbogen vorm: | geïmproviseerde |
geïmproviseerd
- voltooid deelwoord van improviseren
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | geïmproviseerd | geïmproviseerder | geïmproviseerdst |
verbogen | geïmproviseerde | geïmproviseerdere | geïmproviseerdste |
partitief | geïmproviseerds | geïmproviseerders | - |
geïmproviseerd
- pas ter plekke en op het moment zelf bedacht zonder vooropgesteld plan
- Het aantal mensen dat op een afschuwelijke manier verdrinkt bij geïmproviseerde overtochten tussen Turkije en Griekenland en het aantal asielzoekers dat naar Europa komt, is hierdoor substantieel gedaald. [1]
- Het woord geïmproviseerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Troonrede 2016